shape

Indicaties

Indicatiecriteria

Wat moet aanwezig zijn voor behandeling bij het NPI:

Leeftijd

  • De cliënt is tussen de 12 en 67 jaar.
  • Jongeren tussen 12 en 23 jaar worden beoordeeld door de jeugdafdeling.
  • Voor cliënten vanaf 67 jaar wordt per casus beoordeeld of het behandelaanbod passend is.

Diagnostiek

  • De hoofddiagnose betreft een persoonlijkheidsstoornis binnen cluster B of C, met uitzondering van de antisociale persoonlijkheidsstoornis (APS).
  • Er is een aannemelijke hypothese dat onderliggende persoonlijkheidsproblematiek een rol speelt bij onvoldoende effect van eventuele eerdere behandelingen gericht op syndroomstoornissen.

Motivatie en behandelbaarheid

  • De cliënt toont (gedeeltelijke) intrinsieke motivatie voor behandeling gericht op persoonlijkheidsproblematiek en heeft een interpersoonlijke hulpvraag.
  • Een curatieve behandeling wordt als haalbaar ingeschat.
  • De cliënt beschikt over een zinvolle dagbesteding (richtlijn 4 dagdelen per week), zoals (vrijwilligers)werk of studie.

Cognitief functioneren

  • Het IQ is hoger dan 80, met voldoende cognitief functioneren.
  • Zowel de verbale als performale intelligentiescores zijn toereikend om behandelinterventies te begrijpen en toe te passen.

Psychische toestand

  • Er kan bij aanmelding sprake zijn van persoonlijkheidsgerelateerde crises, mits niet acuut.
  • Dissociatieve of realiteitstoetsingsproblemen die voortkomen uit stress bij een zwakke persoonlijkheidsstructuur kunnen per casus worden beoordeeld.

Taalvaardigheid

  • De cliënt beheerst de Nederlandse of Engelse taal voldoende voor gesprekstherapie.
  • Engelstalige cliënten kunnen alleen deelnemen aan specifieke Engelstalige trajecten (niet in de intensieve programma’s of het jeugd behandelaanbod).

Contraindicaties- en exclusiecriteria

Wat sluit behandeling bij het NPI uit:

Diagnostiek

  • Een syndroomstoornis als primaire diagnose.
  • Een persoonlijkheidsstoornis uit cluster A als hoofddiagnose.
  • Een antisociale persoonlijkheidsstoornis (APS) als hoofddiagnose.
  • Een autismespectrumstoornis* (ASS) of vergelijkbare problematiek als hoofdiagnose.

Op casusniveau kan hiervan afgeweken worden mits:

      • Er reeds psycho-educatie en evt. begeleiding is geweest, gericht op ASS.
      • Er bestaan vermoedens van comorbide persoonlijkheidsproblematiek,
      • De cliënt heeft een persoonsgerichte hulpvraag die aansluit bij het NPI behandelmodel.
      • ASS staat niet op de voorgrond in het huidige functioneren of in de hulpvraag.

In dergelijke gevallen wordt per casus beoordeeld of intake en behandeling passend zijn.

*Wanneer er nog geen autismespectrumstoornis is vastgesteld, maar er wel vermoedens of aanwijzingen zijn, ligt de verantwoordelijkheid voor screening en e.v.t. diagnostisch onderzoek primair bij verwijzer.

Motivatie & behandelbaarheid

  • Ontbreken van (deels) intrinsieke motivatie voor behandeling.
  • Onvermogen om te reflecteren op een veranderingsgerichte hulpvraag.
  • Reeds meer dan twee intensieve en op curatie gerichte behandelingen gehad voor persoonlijkheidsproblematiek in de afgelopen 5 jaar
  • Psychosociale ontregeling die (eerst) andere behandeling of aanpak behoeft

Cognitief functioneren

  • Een IQ lager dan 80.
  • Disharmonisch intelligentieprofiel dat onvoldoende basis biedt voor behandeling.
  • Andere cognitieve stoornissen (denk aan NAH of dementiële beelden)

Psychische toestand

  • Manifest psychotische klachten/ toestandsbeeld.
  • Structurele ernstige dissociatieve syndroomstoornissen
  • Acute psychiatrische crisis of acute suïcidaliteit

Lichamelijke gezondheid

  • BMI lager dan 17
  • Morbide obesitas kan een contra-indicatie zijn, wanneer de somatische klachten ofwel zorgbehoefte onvoldoende ruimte laat voor psychotherapie. Intake wordt in voorkomende gevallen gedaan door arts/psychiater, die mede het somatische beeld kan beoordelen.

 Middelengebruik

  • Middelenafhankelijkheid als primaire diagnose.
  • Middelenmisbruik zonder motivatie tot verandering.

Specifiek voor interne Arkin-verwijzingen wordt (conform de spelregels Interne Verwijzingen en Samenwerking Arkin) aanvullend het volgende beschouwd:

  • Wat is de reden nu door te verwijzen. Is een therapiepauze in acht genomen?
  • Wat is de reden dat co-morbide persoonlijkheidsproblematiek niet bij het verwijzend specialisme wordt behandeld. Wat is al getracht te doen?
  • Bij niet-geslaagde behandeling: is de reden de co-morbide persoonlijkheidsstoornis of is er ook een andere mogelijke reden? Is de GGZ Zorgstandaard voor de desbetreffende klachten gevolgd?
  • Is de verwijzing expliciet met cliënt besproken? Heeft de cliënt info over NPI ontvangen en staat deze open voor evt. behandeling bij NPI?

Indicatie kind en jeugd

Verwijs indicaties NPI

  • Eerdere behandelingen voor problematiek zoals depressie, angst, emotieregulatieproblemen, problemen in relatie en communicatie, school/werkproblemen, hebben onvoldoende resultaat gegeven
  • Gemotiveerd om de achtergrond van klachten te begrijpen
  • Vermoeden van identiteitsproblemen en (voorlopers van) persoonlijkheidsproblemen.
  • Openstaan voor het betrekken van jouw systeem wat structureel betrokken wordt bij onze MBT behandeling en onder de 18 jaar altijd onderdeel is van de behandeling.

Indicatie zwangeren

  • Eerdere behandelingen voor problematiek zoals depressie, angst, emotieregulatieproblemen, problemen in relatie en communicatie, school/werkproblemen, hebben onvoldoende resultaat gegeven
  • Gemotiveerd om de achtergrond van klachten te begrijpen
  • Vermoeden van identiteitsproblemen en (voorlopers van) persoonlijkheidsproblemen.